De op overeenstemming gerichte overleggen (OOGO’s) over onderwijs en zorg kunnen beter. Bijvoorbeeld door belangrijke partners die er nu nog niet aan deelnemen, zoals mbo’s en zorgpartijen, erbij te betrekken. Dat staat in een brief aan de Tweede Kamer van onderwijsminister Arie Slob en staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de voortgang van de landelijke maatregelen om zorg en onderwijs beter met elkaar te verbinden.
In hun brief staat onder andere dat OOGO’s productiever kunnen worden als gemeenten en samenwerkingsverbanden deze overleggen gebruiken om te bepalen hoe zij de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp willen inrichten. ‘Denk hierbij aan een gezamenlijke pedagogische visie op ontwikkelingskansen voor kinderen in hun regio, en hoe het onderwijs en de zorg elkaar versterken.’ Een dergelijke visie kan volgens Slob en Blokhuis worden vertaald in afspraken over bijvoorbeeld de financiering van zorg in onderwijstijd of de inkoop van jeugdhulp op scholen.
‘In het OOGO kan verder afgesproken worden welke arrangementen geboden worden voor kinderen die nu tussen wal en schip van onderwijs en zorg vallen, en wat dat betekent voor het leerlingenvervoer’, zo staat verder in de brief. In het OOGO kan volgens Slob en Blokhuis ook worden besproken wat de meeste passende schaal is van de samenwerking. ‘Dat is nodig voor onderwijstypen die niet aan één wijk gebonden zijn, zoals het voortgezet onderwijs, het (voortgezet)speciaal onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het residentieel onderwijs.’
Slob en Blokhuis gaan in gesprek met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de samenwerkingsverbanden om de OOGO-wetgeving aan te scherpen. ‘Daarbij zullen wij natuurlijk ook ouders en zorgpartijen betrekken’, zo melden ze in hun brief.