Voor CNV Onderwijs is het ‘onacceptabel’ dat de middelbare scholen vanaf 7 juni volledig op locatie les moeten geven. ‘Er kan geen sprake zijn van verplichting’, zegt voorzitter Daniëlle Woestenberg van de christelijke vakbond. De Algemene Onderwijsbond (AOb) is ook tegen, maar verwoordt het minder stellig. Volgens de AOb ‘lijkt het praktisch onmogelijk’ om de middelbare scholen weer volledig te openen. Samen met andere bonden hebben zij hierover een brief geschreven aan de Tweede Kamer.
Het kabinet heeft op zaterdag 22 mei na overleg over een corona-advies van het Outbreak Management Team (OMT) besloten dat de middelbare per 31 mei weer volledig open mógen en dat ze vanaf 7 juni weer volledig op locatie les móeten geven.
De leerlingen hoeven dan onderling niet meer anderhalve meter afstand te bewaren. Leerlingen en personeelsleden en personeelsleden onderling moeten echter wel voldoende afstand van elkaar houden om besmetting met het coronavirus te voorkomen.
In een brief aan de Tweede Kamer legt gezondheidsminister Hugo de Jonge uit hoe het volgens het kabinet in zijn werk moet gaan. In de brief staat ook duidelijk vermeld dat de Inspectie van het Onderwijs zal controleren of de scholen zich eraan houden.
Keuze aan scholen
CNV Onderwijs vindt de eis van het kabinet dat de middelbare scholen vanaf 7 juni volledig open moeten onverteerbaar. ‘De keuze om kort voor de zomervakantie meer leerlingen naar school te halen, dan wel hybride of digitaal te werken, moet dan ook aan de vo-scholen zelf worden overgelaten.’
Volgens de bond is het ondoenlijk voor personeelsleden om voldoende afstand tot de leerlingen te houden als die allemaal weer naar school komen.
Testen ondoenlijk
De AOb denkt dat de scholen voor voortgezet onderwijs niet kunnen voldoen aan de belangrijkste veiligheidseis van het OMT: het twee keer per week testen van alle leerlingen. ‘De verdere opening van het voortgezet onderwijs lijkt me daardoor praktisch onmogelijk’, zegt AOb-bestuurder Henrik de Moel.