De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wijst erop dat landen als gevolg van de coronacrisis voor moeilijke beslissingen staan over de verdeling van publiek geld. De onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob melden in reactie daarop dat er in Nederland meer geld naar onderwijs gaat, maar uit hun reactie blijkt niet of dat zo blijft.

In het rapport Education at a Glance 2020 van de internationale organisatie staat dat vanwege de grote economische onzekerheid die het gevolg is van de corona-pandemie, regeringen voor moeilijke beslissingen staan. De OESO wijst er in dit kader op dat de afgelopen tijd onverwacht veel geld is gestoken in de gezondheidszorg en in maatregelen om de economie te beschermen.

Zonder dat de OESO expliciet het woord ‘bezuinigingen’ noemt, wijzen de ministers Van Engelshoven en Slob er in een brief aan de Tweede Kamer op, dat er in Nederland geen sprake is van bezuinigingen op onderwijs. ‘Er zijn juist extra middelen beschikbaar gesteld om mogelijk ontstane achterstanden weg te werken’, aldus de ministers. Zij gaan in hun brief echter niet in op mogelijke financiële gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs in de (nabije) toekomst.

In de brief van Van Engelshoven en Slob staat wel dat de coronacrisis heeft laten zien ‘dat het Nederlandse onderwijsstelsel een groot aanpassingsvermogen heeft, maar dat er ook kwetsbaarheden zijn’. Ze wijzen er in dit kader op dat er zorgen zijn over gelijke kansen. ‘Wij blijven daarom werken aan een steeds beter onderwijsstelsel’, zo staat in hun brief.

Scholensluiting

In het rapport van de OESO staat dat de scholen in Nederland ongeveer net zo lang gesloten waren als in andere landen. Bij ons was dat 15 weken het geval, terwijl het gemiddelde in de 37 bij de OESO aangesloten landen 14 weken was. Het effect van de schoolsluiting varieert per land, omdat in het ene land in die periode meer geplande vakantieweken vielen dan in het andere.

Deel dit bericht: