Het is niet de taak van het formele bekostigde onderwijs om Oekraïense kinderen die in Nederland op school zitten verbinding te laten houden met hun eigen taal en cultuur. Dat benadrukt onderwijsminister Mariëlle Paul in het kader van het afbouwen van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor Oekraïense leerlingen.
De minister reageert op vragen van Tweede Kamerlid Henri Bontenbal (CDA). Hij trok aan de bel naar aanleiding van een bericht in Trouw over de sluiting van een school voor Oekraïense vluchtelingenkinderen in Breda. De Bredase onderwijs- en inburgeringswethouder Arjen van Drunen (PvdA) spreekt in de krant zijn verbazing uit over het besluit van het ministerie van OCW om het onderwijs in het Oekraïens af te bouwen.
Van Drunen wijst erop dat het Nederlandse beleid ervan uitgaat dat Oekraïense vluchtelingen teruggaan als de oorlog in hun land voorbij is. ‘De overheid wil daarom niet dat ze integreren. Maar het ministerie zet nu een streep door dat passende onderwijs. Omdat onderwijs juist wel op integratie afgestemd moet zijn, is de motivering. De linkerhand van de overheid weet niet wat de rechterhand doet.’
De Oekraïense ambassadeur Oleksandr Karasevych vindt de tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor Oekraïense leerlingen perfect. ‘De kinderen houden een binding met ons land. Als ze teruggaan, hebben ze maar weinig gemist. Veel ouders vinden dat ook belangrijk’, zo citeert Trouw hem.
Buitenschoolse activiteiten
Minister Paul laat in haar reactie weten dat zij begrijpt dat het voor Oekraïense kinderen belangrijk is om verbinding te houden met de eigen taal en cultuur, maar dat dit geen taak is van het formele bekostigde onderwijs. ‘Binnen het bekostigde onderwijs is ruimte voor ieders eigenheid, maar vormt de Nederlandse taal en curriculum wel het uitgangspunt’, aldus de minister.
Zij wijst erop dat er wel mogelijkheden zijn voor kinderen om de verbinding met Oekraïne en het Oekraïense onderwijs te houden via buitenschoolse activiteiten en vormen van informeel leren, zoals weekendscholen. Ook bieden organisaties als War Child Holland, UNICEF en de Oekraïense overheid online apps en programma’s waarmee kinderen spelenderwijs een taalaanbod kunnen volgen.
Particuliere Oekraïense scholen
De onderwijswetgeving biedt volgens de minister ook ruimte aan Oekraïense ouders en de Oekraïense overheid om in Nederland eigen scholen in te richten. ‘Een particuliere buitenlandse school kiest haar eigen organisatie, statuten, governance, huisvesting en ouderbijdrage, het toezicht wordt verzorgd door het land van herkomst. De voertaal is dan niet het Nederlands en de school ontvangt geen Rijksbekostiging’, aldus Paul.
Zij voegt hieraan toe dat inrichten van particuliere Oekraïense scholen ‘zich minder goed verhoudt tot het uitgangspunt van de Rijksoverheid om participatie en zelfredzaamheid te stimuleren’. Kortom: dit is volgens haar geen reële optie.