Het ministerie van OCW beweert dat met de vereenvoudiging van de bekostiging van het primair onderwijs er evenveel geld naar de scholen gaat als met de huidige bekostigingssystematiek. Hiermee verspreidt het ministerie onjuiste informatie. Door de vereenvoudiging ontstaat namelijk een financieel gat van 500 miljoen euro.
Schoolbesturen krijgen nu nog per schooljaar een bedrag voor personeelskosten. In de eerste vijf maanden (augustus-december) gaat het in verhouding om iets minder geld, in de laatste zeven maanden (januari-juli) om iets meer. Hier is voor gekozen om aan het einde van het schooljaar het vakantiegeld te kunnen betalen.
Op 1 januari 2023 verandert dit. De financiering van het primair onderwijs gaat dan over van schooljaar naar kalenderjaar. Vanaf die datum krijgen scholen iedere maand van het jaar evenveel geld.
Dit levert volgend schooljaar een probleem op. In de eerste vijf maanden van 2022-2023 krijgen scholen nog steeds een wat kleiner gedeelte van het gehele bedrag. Maar dit tekort wordt in de laatste zeven maanden van dat schooljaar, wanneer de bekostiging is vereenvoudigd, niet meer goedgemaakt. Zo ontstaat een gat van 500 miljoen euro.
Volgens het ministerie van OCW is er slechts sprake van ‘een boekhoudkundige verandering, waardoor het kan lijken alsof een schoolbestuur minder budget ontvangt’. De realiteit is echter dat het niet lijkt alsof er volgend schooljaar minder geld komt, maar dat de scholen daadwerkelijk minder krijgen: het gat van 500 miljoen. De uitleg van het ministerie is dus pertinent onjuist.
Het gat van 500 miljoen is door financieel adviseur Ronald Bloemers van VOS/ABB aan het licht gebracht. Er zijn inmiddels Kamervragen over gesteld.