Het is in strijd met de rechtszekerheid om de overgang van leerlingen als vereiste te laten gelden bij de toekenning van fusiecompensatie. Dat blijkt uit een recente uitspraak van de Rechtbank Gelderland.
Het ministerie van OCW wilde ruim 143.000 euro terugvorderen van een stichting voor nationaal christelijk schoolonderwijs, omdat bij een fusie van twee basisscholen van deze stichting geen leerlingen van de ene naar de andere school waren overgegaan.
Het bestuur van de stichting voerde als tegenargument aan dat uit de Wet op het primair onderwijs nergens blijkt dat bij de samenvoeging van twee scholen sprake moet zijn van de overgang van leerlingen van de ene naar de andere school.
50 procent
Het ministerie stelde evenwel dat uit een toelichting op de wet zou blijken dat er bij samenvoeging sprake moet zijn van de overgang van 50 procent van het aantal leerlingen van de ene naar de andere school.
De rechtbank vindt het echter ‘in strijd met de rechtszekerheid (…) om doorslaggevende betekenis aan deze passage toe te kennen’. De conclusie van de rechtbank is dan ook dat er geen sprake kan zijn van terugvordering van fusiecompensatie.
In januari was er een vergelijkbare uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant. Die bepaalde ook dat het ministerie van OCW geen fusiecompensatie kon terugvorderen op basis van het criterium dat er sprake zou moeten zijn van de overgang van leerlingen.
Geen waarzeggers!
VOS/ABB is blij met deze uitspraken. Schoolbesturen kunnen nooit van tevoren weten of er bij een samenvoeging leerlingen overgaan van de ene naar de andere school. Niet het bestuur, maar de ouders bepalen immers waar hun kinderen naar school gaan.
Informatie: Ronald Bloemers, 06-51914694, rbloemers@vosabb.nl