Het tijdelijke Nationaal Programma Onderwijs (NPO) moet de opmaat zijn naar ‘een bredere en meer duurzame verbetering van het onderwijs’. Dat staat in een advies van de Onderwijsraad aan het nog te vormen nieuwe kabinet.
De raad adviseert de toekomstige coalitiepartners in het volgende regeerakkoord afspraken te maken over structurele investeringen in het onderwijs. Er moet integraal beleid komen voor duurzame onderwijsverbetering en -ontwikkeling en een nieuw kabinet moet daar direct uitvoering aan geven, zo stelt de Onderwijsraad.
In het advies staat ook dat de bewindslieden van onderwijs een beroep kunnen doen op het Nationaal Groeifonds. Het NGF investeert samen met initiatiefnemers in projecten die zorgen voor economische groei op langere termijn. Speerpunt moet het terugdringen zijn van de leraren- en schoolleiderstekorten. ‘Voldoende goede leraren en docenten en sterke schoolleiders zijn essentieel om (…) het onderwijs duurzaam te verbeteren’, aldus de raad.
Kansengelijkheid
Een ander punt dat de Onderwijsraad naar voren brengt, is kansengelijkheid. Daarvoor is volgens de raad gerichte ondersteuning nodig van scholen op het gebied van kwaliteitszorg en -cultuur. Ook noemt de raad in het kader van kansengelijkheid het belang van latere selectie van leerlingen, brede brugklassen en een verlengde brugperiode.
De raad benadrukt verder dat de regering de grondwettelijke verantwoordelijkheid draagt voor het onderwijsstelsel en de kwaliteit ervan, en daarmee de leiding moet nemen in het onderwijsbeleid. Tegelijkertijd is het van groot belang, zo staat in het advies, dat er in het onderwijsveld animo en draagvlak moet zijn voor dat beleid.