Nu scholen geen NPO-geld meer krijgen om corona-achterstanden in te lopen, komen ze in de knel met hun begroting. Tekorten worden duidelijk merkbaar: ouders moeten er bijvoorbeeld rekening mee houden dat hun kind vaker thuiszit. Dat meldt Het Parool.
De lokale Amsterdamse krant citeert bestuurder Steven Tan van Stichting ASKO, waaronder 35 scholen in Amsterdam vallen: ‘Door externe inhuur konden we de continuïteit voor leerlingen waarborgen en kleinere klassen maken. Dat moeten we nu voor een deel loslaten.’ Op basis van een brief die ASKO naar de ouders heeft gestuurd, meldt Het Parool dat de consequenties per school verschillen. ‘Bij de ene school leidt dat tot grotere groepen, bij de andere tot minder ondersteuning in de groep. Ook zal het niet meer vanzelfsprekend zijn dat er bij ziekte van leerkrachten vervanging beschikbaar is. Het is dus mogelijk dat uw kind vaker dagen thuis zal zijn.’
Lerarentekort
De krant sprak ook met bestuurder Marton de Pinth van Stichting Innoord met 17 openbare basisscholen in Amsterdam-Noord. Hij zegt dat vanwege het wegvallen van het NPO-geld in combinatie met het lerarentekort de scholen minder kunnen doen dan ze zouden willen. ‘We willen kinderen ondersteuning bieden, maar de conclusie is nu dat de maatschappelijke vraagstukken groter zijn dan het aantal mensen dat we hebben om die op te lossen.’
Het NPO-geld (NPO staat voor Nationaal Programma Onderwijs) was bedoeld om leerachterstanden door de sluiting van scholen tijdens de coronapandemie in te halen. Er kwam eenmalig € 8,5 miljard beschikbaar, waarvan in totaal € 5,8 miljard bestemd was voor het primair en voortgezet onderwijs.