Het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) brengt voor scholen en schoolbesturen een verantwoording met zich mee om te komen tot duurzame kwaliteitsverbetering. Dat melden de demissionaire onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob aan de Tweede Kamer.
Het kabinet steekt voor een periode van 2,5 jaar in totaal 8,5 miljard euro in het NPO, waarvan in totaal 5,8 miljard euro is bestemd is voor het primair en voortgezet onderwijs. Het geld is bedoeld om de gevolgen van de coronacrisis op het onderwijs het hoofd te bieden.
De ministers melden aan de Tweede Kamer dat ‘deze ongekende meerjarige incidentele investering’ voor alle betrokken partijen verantwoordelijkheid met zich meebrengt. ‘Alles is erop gericht om met deze middelen daadwerkelijk het verschil te maken voor leerlingen (…) die geraakt zijn door de coronacrisis. Dit betekent een open, lerende manier van werken, die de komende 2,5 jaar gevolgd wordt en waarvan elementen ook worden ingezet voor een duurzame kwaliteitsverbetering in het onderwijs.’
Er komen ‘verantwoordingsafspraken’, aldus Van Engelshoven en Slob. Zij melden dat de Tweede Kamer twee keer per jaar een voortgangsbrief toegestuurd zal krijgen ‘waarin inzicht in de voortgang van het programma wordt gegeven en indien nodig wordt benoemd waarop wordt bijgestuurd’.
Aan het einde van het NPO zal worden bekeken of het doel is behaald en of er ‘meer en langduriger inzet nodig is’. Die beslissing ligt dan bij een volgend kabinet.