In het noorden van Nederland kiezen relatief veel leerlingen voor het vmbo. In de provincies Utrecht en Noord-Holland is het aandeel vmbo’ers het kleinst. Dat staat in de Landelijke jeugdmonitor 2016 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In 2015-2016 ging ongeveer 60 procent van de derdeklassers in Friesland en Drenthe naar het vmbo. Ook in Flevoland ging het om een dergelijk aandeel. Hierna volgen Groningen en Overijssel met 58 procent. In de provincies Noord-Holland en Utrecht was het aandeel vmbo’ers het kleinst met respectievelijk 51 en 47 procent.
Als op gemeentelijk niveau wordt gekeken, dan hebben Bellingwedde en Pekela in de provincie Groningen en de gemeente en Urk met ongeveer 73 procent het grootste aandeel derdeklassers op het vmbo, Dit aandeel is beduidend kleiner in de gemeenten Oegstgeest, Bloemendaal en Heemstede, waar drie op de tien derdeklassers een vmbo-opleiding volgden. In deze laatste drie gemeenten wonen relatief veel hoogopgeleide ouders. Hun kinderen zitten vaak op havo of vwo.
Binnen het vmbo is de theoretische leerweg de meest gekozen opleiding. De gemengde leerweg wordt het minst gevolgd.