De Inspectie van het Onderwijs hanteert voortaan een nieuwe signaleringswaarde om te zien of een schoolbestuur of samenwerkingsverband mogelijk te veel eigen vermogen aanhoudt.
In een brief aan de Tweede Kamer gaan de onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob in op de nieuwe signaleringswaarde. Zij leggen uit de Inspectie van het Onderwijs twee verschillende formules heeft ontwikkeld voor de berekening van het publieke eigen vermogen van een schoolbestuur respectievelijk samenwerkingsverband. Eventueel privaat vermogen valt er dus buiten. Het is nadrukkelijk een indicator op basis waarvan de inspectie het gesprek aangaat. ‘Een bestuur kan immers goede redenen hebben om tijdelijk meer eigen vermogen aan te houden’, aldus de ministers.
Als uit het gesprek blijkt dat er een goede onderbouwing is voor de hogere reserve, controleert de inspectie of en hoe het geld uiteindelijk wordt besteed. Als een goede onderbouwing ontbreekt, zal de inspectie vragen hoe het bestuur het eigen vermogen gaat afbouwen. Daar gaat de inspectie dan ook op toezien.
De signaleringswaarde wordt vast onderdeel van de financiële verantwoording. Vanaf verslagjaar 2020 moeten besturen zich over de hoogte van hun reserves verantwoorden in het jaarverslag aan de hand van de signaleringswaarde.