In 2023 groeide 3,6% procent van alle minderjarige kinderen op in armoede (ruim 115.000). In 2018 was dat 8,6%. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het CBS baseert zich op een nieuwe meetmethode. In die methode worden de werkelijke kosten die mensen hebben aan wonen en energie meegenomen in plaats van gemiddelden. Daarnaast is gekeken of huishoudens een financiële buffer hebben.
Volgens deze nieuwe meetmethode leefden vorig jaar 540.000 mensen in Nederland onder de armoedegrens. Dat is 3,1% procent van de bevolking. Het aandeel kinderen in armoede lag met 3,6% hoger.
Armoedegrens
Op basis van de nieuwe methode ligt de armoedegrens in 2023:
- Voor een alleenstaande: € 1.510 netto per maand, bij een huur van € 590 en energielasten van € 145.
- Voor een paar met twee kinderen tot en met 12 jaar: € 2.535 netto per maand.
- Voor een tweeoudergezin met twee puberkinderen: € 2.910 netto per maand.
- Voor een eenoudergezin met twee pubers: € 2.500 netto per maand.
Als het huishouden een vermogen (en daarmee een financiële buffer) heeft dat hoger is dan de armoedegrens op jaarbasis, dan is er geen sprake van armoede. Voor een alleenstaande lag dat bedrag in 2023 op € 18.145, voor een stel met twee jonge kinderen was dat € 30.405.