In de voorgestelde Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium wordt bij wanbeheer de term ‘redelijk vermoeden’ vervangen door ‘wezenlijk vermoeden’. Het woordje ‘wezenlijk’ zit volgens de onderwijsministers Robbert Dijkgraaf en Dennis Wiersma precies tussen ‘redelijk’ en ‘ernstig’ in.
Het betreft hier de bewijslast die de Inspectie van het Onderwijs nodig heeft om in te kunnen grijpen bij een schoolbestuur waarvan wordt vermoed dat het zich schuldig maakt aan wanbeheer. De ministers melden dat het onderscheid tussen een ‘redelijk’, ‘wezenlijk’ en ‘ernstig’ vermoeden van wanbeheer ‘moeilijk met een schaartje te knippen’ is. Het is volgens hen uiteindelijk aan het professionele oordeel van de inspectie (en, indien beroep wordt ingesteld, aan dat van de rechter) om te bepalen of voldaan wordt aan de noodzakelijke bewijslast.
VOS/ABB en de collega-organisaties Verus, VGS en VBS hebben eerder in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat met de term ‘redelijk vermoeden’ de lat om bij een schoolbestuur in te grijpen te laag wordt. De SGP in de Tweede Kamer diende een amendement in om alleen bij een ‘ernstig’ vermoeden van wanbeheer een schoolbestuur een spoedaanwijzing te kunnen geven, en niet al bij een redelijk vermoeden. De ministers komen nu dus met een tussenweg: ‘wezenlijk vermoeden’.
Openbaar onderwijs en gemeenten
Op basis van de voorgestelde wet vindt wat betreft het openbaar onderwijs geen verschuiving plaats van bevoegdheden tussen de rijksoverheid en gemeenten. De ministers melden dat de gemeenten in hun rol van hoeder van het openbaar onderwijs ‘zo veel mogelijk worden betrokken bij de besluitvorming over eventuele inzet van het instrumentarium’.
Als blijkt dat de gemeenteraad in staat en bereid is om de vereiste maatregelen te treffen, hoeft volgens de ministers niet te worden overgegaan tot het opleggen van een (spoed)aanwijzing. Dit kan wel nodig zijn als blijkt dat de gemeenteraad niet tot actie kan overgaan binnen de termijn die de Inspectie van het Onderwijs wenst.
Ook is het denkbaar dat de gemeenteraad niet wil ingrijpen op grond van een eigen inschatting van het vermogen van het bestuur voor openbaar onderwijs om het wanbeheer te beëindigen. De minister zal uiteindelijk een aanwijzing geven als de inspectie wanbeheer op een openbare school constateert en de gemeenteraad daar niet of onvoldoende op acteert. Dit is nu ook al mogelijk op basis van bestaande onderwijswetgeving.