Ouders die niets met de kerk hebben, houden het rooms-katholieke en protestants-christelijke onderwijs in stand. Dat blijkt uit antwoorden van onderwijsminister Arie Slob op vragen uit de Eerste Kamer.
De D66-fractie in de Senaat wilde van Slob weten hoe hij denkt over het feit dat ondanks de ontkerkelijking de verhouding tussen bijzonder en openbaar onderwijs stabiel blijft. ‘Zou hieruit geconcludeerd kunnen worden dat de verhouding tussen bijzonder en openbaar onderwijs niet langer aansluit bij de samenleving?’, aldus D66 in het kader van het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen.
Slob antwoordt dat bijna de helft van de buitenkerkelijke ouders zijn kinderen naar een katholieke of protestantse basisschool stuurt. Daardoor zijn twee op de drie scholen nog altijd bijzondere scholen. ‘Ouders doen dit omdat ze de reputatie en de sfeer goed vinden, of omdat ze toch willen dat hun kinderen iets van (de vertrouwde sfeer van) het geloof meekrijgen’, aldus de minister.
Hij voegt daar in het licht van het wetsvoorstel aan toe dat als het aanbod van openbaar onderwijs niet dekkend is en daaraan behoefte is onder ouders en leerlingen, de grondwettelijke garantiefunctie van het openbaar onderwijs een oplossing biedt.