Het is realistisch noch wenselijk om voor bewegingsonderwijs op basisscholen louter vakleerkrachten in te zetten. Dat vindt onderwijsminister Dennis Wiersma.
Hij reageert op vragen van de Tweede Kamerleden en Michiel van Nispen (SP) en Rudmer Heerema (VVD). Hun vragen volgden op een onderzoek van het Mulier Instituut. Uit dat onderzoek bleek dat schoolleiders de kwaliteit van het bewegingsonderwijs hoger beoordelen als dat door een vakleerkracht met een diploma van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) wordt gegeven. Bovendien is door de toenemende inzet van deze vakleerkrachten beduidend meer aandacht gekomen voor hulp aan kinderen met een motorische achterstand.
Van Nispen en Heerema wilden van Wiersma weten of hij naar aanleiding van de onderzoeksresultaten alle lessen bewegingsonderwijs voortaan wil laten geven door ALO-gediplomeerde vakleerkrachten. De minister antwoordt dat dit gezien de personeelstekorten niet mogelijk is. Bovendien wijst hij erop dat groepsleerkrachten met een aanvullende bevoegdheid ook goed bewegingsonderwijs kunnen geven. Met name voor kleine scholen kan het volgens hem prettig zijn als die de gymlessen kunnen laten verzorgen door deze groepsleerkrachten.
De minister meldt in zijn antwoorden dat het niet realistisch en ook niet wenselijk is om op korte of langere termijn louter vakleerkrachten in te zetten. Hij wijst dan ook het idee van Van Nispen en Heerema af om met een wetswijziging te komen die de inzet van ALO-gediplomeerde vakleerkrachten verplicht zou stellen.