Nederland wil dat de Europese Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) de begrippen ‘kansengelijkheid’ en ‘inclusiviteit’ verbindt met genderidentiteit en seksuele oriëntatie, maar een aantal lidstaten maakt daar bezwaar tegen. Dat meldt demissionair onderwijsminister Ingrid van Engelshoven mede namens haar collega Arie Slob in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer.
‘Kansengelijkheid en inclusie zijn ook in Nederland belangrijke onderwerpen. Het kabinet verwelkomt dat de Europese Unie hier oog voor heeft’, zo staat in de brief. Daarin staat ook dat op aandringen van Nederland kansengelijkheid en inclusiviteit niet alleen betrekking hebben op het primair en voortgezet onderwijs, maar ook op het middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en ‘leven lang leren’.
Nederland had er samen met enkele andere EU-lidstaten op aangedrongen om genderidentiteit en seksuele oriëntatie te verbinden met kansengelijkheid en inclusiviteit, maar dat stuitte op bezwaren van een aantal andere lidstaten. Welke lidstaten dat zijn, staat niet in de brief aan het parlement vermeld, maar over het algemeen komen dergelijke bezwaren van lidstaten uit Oost-Europa. Ondanks de bezwaren van deze landen, zal het Nederlandse kabinet zich ervoor blijven inzetten dat de OJCS-Raad deze aspecten wel met elkaar verbindt, meldt Van Engelshoven.
Op 17 en 18 mei komt de OJCS-Raad bijeen. In de raad zitten de ministers die bevoegd zijn voor onderwijs, cultuur, jeugdzaken, media, communicatie en sport van de lidstaten van de Europese Unie.