Volgens de (O)MR is er veel mis met de medezeggenschap bij het bevoegd gezag. Het reglement is eenzijdig door het bevoegd gezag vastgesteld, de verkiezingen zijn niet conform de Wms en de advies- en instemmingsrechten van de (O)MR worden niet gerespecteerd. Daarom legt de (O)MR een aantal nalevingsverzoeken aan de Commissie voor. De Commissie komt tot de volgende uitspraak.
De Commissie constateert dat de medezeggenschap op de school niet goed georganiseerd is. Het bevoegd gezag hanteert een systeem waarbij er doorlopend stemmen op kandidaten kunnen worden uitgebracht en gewijzigd. Er is geen (geldend) medezeggenschapsreglement en -statuut en het lijkt erop dat dat het bevoegd gezag de (O)MR, althans in het verleden, niet steeds de rol heeft toebedeeld die de Wms aan hem toekent. Omdat het bevoegd gezag heeft aangegeven dat hij in overleg is met de (huidige) (O)MR en de (O)MR de Commissie ook te kennen heeft gegeven het verzoek in te (willen) trekken, acht de Commissie het merendeel van de verzoeken wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk.
Het verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand wijst de Commissie af, omdat de OMR niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij het bevoegd gezag vooraf op de hoogte heeft gebracht van de te maken kosten.
De gehele uitspraak is hier te vinden. (uitspraak 108965)