Volgens de demissionaire onderwijsministers Dijkgraaf en Paul ziet de politiek onderwijs niet enkel als kostenpost waarop bezuinigd kan worden. Dat schrijven ze in een reactie op het advies van de Onderwijsraad om onderwijs als waardevolle investering in het individu en de samenleving te beschouwen.
In het advies van afgelopen januari wijst de Onderwijsraad erop dat elk extra jaar onderwijs iemand later een gemiddelde loonstijging oplevert van 5 tot 10 procent. Bovendien draagt het bij aan bijvoorbeeld de ontwikkeling van sociaal en cultureel kapitaal, gezond gedrag, kans op werk, veiligheid, burgerschap en sociale cohesie. Daarnaast heeft ieder mens recht op onderwijs en heeft een beschaafd land daarin te voorzien, aldus de Onderwijsraad.
De ministers schrijven in hun reactie dat ze deze overwegingen van de Onderwijsraad herkennen. Zij herkennen echter niet het beeld dat onderwijs wordt gezien als kostenpost, of dat een gebrek aan inzicht in de baten van onderwijs heeft geleid tot minder onderwijsinvesteringen. Daarbij verwijzen ze naar de 4,7 miljard euro die in het regeerakkoord structureel per jaar is geïnvesteerd op de OCW-begroting, onder meer voor kansengelijkheid, onderwijskwaliteit en lerarensalarissen. ‘Deze forse investeringen tonen aan dat de opbrengsten van onderwijs en het beschavingsargument wel degelijk in beeld zijn bij de besluitvorming over onderwijs in de Rijksbegroting.’
De ministers zien de aanbevelingen die de Onderwijsraad in zijn advies gaf als aansporing om door te gaan met lopende projecten, zoals het in kaart laten brengen van de brede welvaartseffecten van onderwijs. Verder schrijven ze dat het aan een volgend kabinet is om te beslissen over de onderwijsbegroting in de komende kabinetsperiode.