Angst voor imagoschade zou voor scholen geen reden mogen zijn om aangifte van ernstige incidenten achterwege te laten. Dat stelt minister Ingrid van Engelshoven van OCW mede namens haar collega Arie Slob in antwoord op Kamervragen.
De vragen van de VVD’ers Rudmer Heerema en Jeroen van Wijngaarden volgden op een uitzending in februari jongstleden van de talkshow Jinek. Daarin vertelde Mariëtte van Leeuwen van Horizon en Altra (organisaties voor jeugdhulp en onderwijs in respectievelijk Rotterdam en Amsterdam en omgeving, onderdelen van iHUB Alliantie) over ernstige incidenten op scholen. ‘Dan hebben we het over steekincidenten, een doorgeladen pistool dat we aantreffen in de school, gangs voor de deur omdat er een prijs op het hoofd van een leerling van ons staat en bijvoorbeeld drugsbezit’, aldus Van Leeuwen tegen RTL Nieuws. Zij sprak het vermoeden uit dat dit op ‘heel veel scholen speelt’ en zei dat het onderwijs dit ‘met openheid’ kan begrenzen.
Minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid reageerde in februari hierop door te benadrukken dat scholen altijd aangifte moeten doen van ernstige incidenten. ‘We moeten hiertegen ingaan, er dreigt in sommige gevallen een subcultuur in jeugd te ontstaan (…) die gewoon levensgevaarlijk is’, aldus Grapperhaus toen. De onderwijsministers wijzen er nu op dat het doen van aangifte bij ernstige incidenten een goed signaal afgeeft. ‘Alleen als die signalen naar buiten komen, kunnen partners uit het veiligheidsdomein helpen om het probleem in gemeenschappelijkheid op te pakken’, zo staat in hun antwoorden. Angst voor imagoschade zou volgens hen nooit reden mogen zijn om aangifte achterwege te laten.