‘Een aanwijzing op basis van een gerucht zal nimmer geschieden.’ Dat meldt onderwijsminister Dennis Wiersma in antwoord op een vraag hierover vanuit de Eerste Kamer in het kader van de voorgestelde Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs.
GroenLinks en de PvdA in de Eerste Kamer wilden van Wiersma weten of hij kon uitsluiten dat op basis van geruchten over of voornemens tot wanbeheer een aanwijzing wordt gegeven. De minister antwoordt dat het niet mogelijk is om wanbeheer vast te stellen zónder dat ook sprake is van een door de Inspectie van het Onderwijs geconstateerde overtreding van een of meer wettelijke voorschriften.
‘Om wanbeheer vast te kunnen stellen dient de inspectie bovendien onderzoek te hebben gedaan naar de naleving van de wettelijke voorschriften en hierover een rapport te hebben vastgesteld. Ook dient de inspectie te concluderen dát er sprake is van wanbeheer. Deze waarborgen zijn vastgelegd in de betreffende sectorwetten’, aldus Wiersma.
Spoedaanwijzing
De minister meldt ook dat in het geval van een spoedaanwijzing de situatie kan ontstaan dat de inspectie weliswaar (nog) geen wanbeheer heeft geconstateerd en er toch een voorlopige maatregel volgt. ‘Echter, in dat geval dient de inspectie wel altijd een overtreding van een wettelijk voorschrift te hebben geconstateerd en een wezenlijk vermoeden van wanbeheer te hebben, vastgelegd in het inspectierapport.’
Een daarop gebaseerde spoedaanwijzing is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep mogelijk is.