In het voortgezet onderwijs is het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) vorig jaar iets afgenomen. Waren het er in het schooljaar 2017-2018 nog ruim 4700, afgelopen schooljaar waren het er ruim 4500. In procenten uitgedrukt gaat het om een afname van 0,50 naar 0,49.
In het middelbaar beroepsonderwijs echter was sprake van een stijging van het aantal jongeren dat zonder startkwalificatie van school ging. In 2017-2018 waren het er ruim 20.000, terwijl het er vorig studiejaar meer dan 21.500 waren. Het percentage voortijdig schoolverlaters in het mbo ging hiermee omhoog van 5,10 naar 5,35. Dat is dus ruim 10 keer zo hoog als in het voortgezet onderwijs.
Omdat het mbo verreweg de meeste vsv’ers telt, zorgde de toename daar ervoor dat het totale aantal toenam tot bijna 27.000. Het kabinet wil dat aantal terugdringen tot maximaal 20.000 in 2024. Onderwijsminister Ingrid van Engelshoven noemt het ‘zeer zorgelijk’ dat deze doelstelling onder druk staat. ‘Ik zal de aanpak vsv dan ook verder intensiveren om het stijgend aantal jaarlijkse vsv’ers om te buigen’, aldus de minister in een brief aan de Tweede Kamer.