Het aandeel docenten met een vaste aanstelling is in het voortgezet onderwijs opnieuw gedaald. Dat meldt de Algemene Onderwijsbond (AOb) op basis van cijfers van DUO over de periode 2011-2023.
Terwijl het totale aantal docenten in het voortgezet onderwijs nagenoeg gelijk bleef, daalde volgens de AOb het aantal onderwijsgevenden met een vast contract met bijna 900 en nam het aantal docenten met een tijdelijke aanstelling met ruim 1000 toe.
De AOb meldt op basis van de cijfers van DUO dat van de 77.000 leraren in het voortgezet onderwijs er in 2023 bijna 18.000 een tijdelijke aanstelling hebben. Dat is 23,2%. Het jaar ervoor was dat 21,9%. In het jaar 2012 was het 15,3% en dat was het laagste percentage leraren met een tijdelijk contract in de periode 2011-2023.
Voor de daling van het aandeel vaste contracten zijn volgens de AOb verschillende verklaringen aan te wijzen. Zo worden docenten in vaste dienst die met pensioen gaan in de regel opgevolgd door jonge collega’s die met een tijdelijk contract beginnen. Daarnaast hebben schoolbesturen met de incidentele miljarden uit het Nationaal Programma Onderwijs de afgelopen jaren relatief veel tijdelijke medewerkers aangesteld.