Tot en met het schooljaar 2018-2019 kregen jongens en meisjes in groep 8 van de basisschool een vergelijkbaar advies voor het voortgezet onderwijs. In de twee schooljaren daarna pakte het definitieve schooladvies voor meisjes echter lager uit en namen de sekseverschillen toe. Dat komt door het vervallen van de eindtoets in de coronacrisis, staat in de Emancipatiemonitor 2022 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Vanwege de coronacrisis verviel in 2019-2020 de eindtoets. Daardoor kon het voorlopig schooladvies niet naar boven worden bijgesteld bij leerlingen die hoger scoren op de eindtoets: het eerste schooladvies was meteen het definitieve advies. Vóór de coronacrisis behaalden meisjes vaker dan jongens een hogere score op de eindtoets en kregen zij daarna ook vaker dan jongens een bijstelling van het schooladvies. Ook in het schooljaar 2020-2021 kregen meisjes in groep 8 een lager schooladvies dan in de jaren vóór de coronapandemie. Bij jongens lagen de schooladviezen juist iets boven het niveau van vóór de pandemie.
Meisjes op hoger niveau
In de Emancipatiemonitor staat ook dat meisjes in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs over het algemeen een hoger niveau volgen dan jongens. Meisjes zijn oververtegenwoordigd op de havo en het vwo. In 2021-2022 was bijna 53% van de leerlingen in het derde leerjaar van het vwo een meisje. Jongens zitten vaker dan meisjes op het vmbo. In 2021-2022 was 53% van de leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs op het vmbo een jongen. Vooral binnen de beroepsgerichte leerwegen (vmbo-b en vmbo-k) zijn meer jongens dan meisjes te vinden. In vmbo-g of vmbo-t is de verdeling min of meer gelijk.
Verschil in herkomst
Van blijkt er een verschil in herkomst. Van de meisjes met een Europese herkomst (exclusief Nederland) die in 2021-2022 in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs zaten, deed 57% havo of vwo. Bij meisjes van Nederlandse herkomst (in Nederland geboren met in Nederland geboren ouders) was dit 53% en bij meisjes met een herkomst buiten Europa 45%. Onder meisjes met een Indonesische herkomst is het aandeel op havo/vwo met 66% relatief groot. Onder meisjes met een Eritrese (19%) en Somalische (25%) herkomst is de havo/vwo-deelname betrekkelijk gering. In alle herkomstgroepen behalve de Iraanse, zitten jongens minder vaak op havo/vwo dan meisjes.
Voortijdig schoolverlaters
De Emancipatiemonitor besteedt ook aandacht aan voortijdig schoolverlaters. Het blijkt dat jongens vaker voortijdig schoolverlater zijn dan meisjes. Van de jongeren die in het schooljaar 2020-2021 onderwijs volgden in het voortgezet onderwijs, voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo) of mbo, had 1,6% van de meisjes en 2,8% van de jongens een schooljaar later het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten. Van het totale aantal voortijdig schoolverlaters is 80% afkomstig uit het mbo, terwijl deze onderwijssoort 31% van de leerlingen heeft.