Leraren in het voortgezet onderwijs laten zich voor hun keuze om al of niet bij hun werkgever te blijven nauwelijks beïnvloeden door de hoogte van hun salaris. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB).
Vanaf 2009 kregen scholen in de Randstad extra geld om meer leraren in een hogere salarisschaal te plaatsen. Het betrof een totale additionele bekostiging van 290 miljoen euro over de periode 2009-2014. Deze versterking van de Functiemix in de Randstad heeft ertoe geleid dat in 2014 bijna 20 procentpunt meer leraren in een hogere salarisschaal zijn geplaatst dan op scholen buiten de Randstad.
Eenmaal in de hogere salarisschaal, kregen de leraren uitzicht op een 17 procent hogere beloning (7200 euro bruto op jaarbasis). Doel van deze beleidsmaatregel was om de beloningsachterstand ten opzichte van banen buiten het onderwijs te verkleinen en (toekomstige) lerarentekorten in de Randstad te bestrijden.
Het CPB heeft onderzoek gedaan naar de effecten van deze hogere beloning op de kans om leraar te blijven. Het blijkt dat dat effect er niet is. ‘We hebben de uittreedkans van leraren in de Randstad vergeleken met die van leraren buiten de Randstad. Elk jaar treedt ongeveer 7 procent van de leraren uit het lerarenberoep, zowel binnen als buiten de Randstad. Dit percentage is na de invoering van de hogere beloning voor de leraren in de Randstad niet veranderd ten opzichte van leraren buiten de Randstad’, aldus het CPB.
De hogere beloning heeft er volgens de onderzoekers wel voor gezorgd dat een iets groter deel van de leraren in de Randstad blijft werken en niet kiest om elders een baan als leraar te aanvaarden.