Scholen zouden meer kunnen doen om het aantal zittenblijvers te verminderen of om zittenblijven te voorkomen. Dat stelt de Inspectie van het Onderwijs op basis van een steekproef onder 130 scholen in het voortgezet onderwijs.
In vergelijking met andere landen is het aandeel zittenblijvers (5,8%) in Nederland hoog. In het sectorakkoord VO is afgesproken dat het landelijk percentage zittenblijvers in 2020 moet zijn gedaald naar 3,8%.
De meeste scholen kijken volgens de inspectie in eerste instantie naar het falen van de leerling als belangrijkste oorzaak voor zittenblijven. Uit de steekproef van de inspectie blijkt dat zittenblijven op veel scholen geen onderdeel is van de kwaliteitszorg. Slechts eenderde van de scholen kijkt naar zichzelf en betrekt de kwaliteit van de lessen en leerlingbegeleiding bij de analyse van het aantal zittenblijvers.
Verder blijkt volgens de inspectie dat scholen nog weinig in staat zijn om zittenblijvende leerlingen op maat gesneden onderwijs te bieden. Een minderheid van de scholen (40%) verzorgt een speciaal aanbod voor leerlingen die mogelijk blijven zitten.