Onderwijsminister Arie Slob verwacht niet dat met de wet Meer ruimte voor nieuwe scholen het marktaandeel van het openbaar onderwijs onder druk komt te staan. Dat zegt hij in antwoord op vragen uit de Eerste Kamer.
Het wetsvoorstel dat na goedkeuring door de Tweede Kamer nu in de Eerste Kamer ligt, voorziet in loslating van het richtingbegrip. Als de wet er komt, kan straks in principe iedereen een school beginnen. D66 wilde van de minister weten of dit het marktaandeel van het openbaar onderwijs onder druk zal zetten. Minister Slob verwacht van niet.
‘Het funderend onderwijs in Nederland bestaat voor ongeveer twee derde uit bijzondere scholen en voor een derde uit openbare scholen. Deze verhouding is al sinds de jaren dertig van de vorige eeuw zo en betoont zich daarmee stabiel. Verder kunnen openbare scholen ook vanuit een bepaalde pedagogische opvatting hun school inrichten en zo de behoefte daaraan accommoderen. De regering verwacht derhalve niet dat deze verhouding zal verschuiven door het wetsvoorstel’, aldus Slob.
Segregatie
D66 vroeg de minister ook hoe hij denkt over het wetsvoorstel in relatie tot toenemende segregatie in het onderwijs: ‘Bevordert dit wetsvoorstel in feite niet de verdere segregatie, nu het niet alleen ruimte geeft om scholen op te richten op grond van nieuwe onderwijsconcepten en pedagogische opvattingen, maar ook verder ruimte geeft aan ‘nieuwe’ godsdiensten en levensovertuigingen om scholen te stichten?’
Hierop antwoordt Slob dat segregatie in het onderwijs vooral het gevolg is van woonsegregatie en keuzevrijheid van ouders. Verder meldt hij nog geen goed zicht te hebben op het effect van het toelatingsbeleid van scholen op segregatie. De resultaten van een onderzoek daarnaar verwacht hij voor de zomer.