Het lerarencollectief krijgt tijdelijk ondersteuning van het ministerie van OCW. De steun is alleen bedoeld voor het opstarten van het collectief. Uiteindelijk moet het door leraren zelf worden betaald, meldt minister Arie slob aan de Tweede Kamer.
Het lerarencollectief is een initiatief van Jan van de Ven en Thijs Roovers (leraren in het basisonderwijs, bekend van PO in Actie en de stakingen voor hogere lerarensalarissen) en René Kneyber (wiskundeleraar in het voortgezet onderwijs, lid van de Onderwijsraad en onder andere onderwijscolumnist van Trouw).
Zij willen met het lerarencollectief een stem geven aan de leraren. ‘Met het lerarencollectief claimen we onze positie in het onderwijskrachtveld. Zo blijft elke leraar laagdrempelig op de hoogte van alle ontwikkelingen, heeft élke leraar inspraak en zorgen we ervoor dat het vak weer van ons wordt’, zo staat op de website lerarencollectief.nl.
Leraren moeten betalen
Minister Slob vindt het een goede zaak dat leraren zelf het initiatief nemen tot het opzetten van een eigen beroepsorganisatie. ‘Met bijna 11.000 steunbetuigingen en een concreet plan voor het vervolg heeft dit initiatief voldoende draagvlak en potentie laten zien, aldus Slob in een brief aan de Tweede Kamer.
OCW trekt een bescheiden hoeveelheid geld uit voor het opstarten van het lerarencollectief. ‘De initiatiefnemers ontvangen (…) elk 0,4 fte om een start met hun werkzaamheden te kunnen maken. Daarnaast ontvangt het Lerarencollectief een werkbudget voor de vergoeding van diverse onkosten’, aldus Slob.
Het is nadrukkelijk tijdelijke financiële ondersteuning, want de minister vindt dat het lerarencollectief uiteindelijk helemaal door leden (in casu leraren) moet worden betaald.