Leraren in het primair onderwijs verdienen ongeveer 79% van wat andere hbo- en universitair geschoolden in Nederland verdienen. Bij leraren in het voortgezet onderwijs is dat 89%. Dat staat in het rapport Education at a Glance 2023 van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Deze percentages zijn lager dan het gemiddelde in de landen die bij de OESO zijn aangesloten. In het primair onderwijs (vanaf groep 3) is het OESO-gemiddelde 87% en in het voortgezet onderwijs 90% bij docenten in de onderbouw en 95% bij docenten in de bovenbouw. Dit betekent dat het gat tussen de lerarensalarissen en de salarissen van andere hbo- en universitair geschoolden in Nederland relatief groot is, ten nadele van de leraren.
Onderwijs betaalt beter dan zorg
De onderwijsministers Robbert Dijkgraaf en Mariëlle Paul wijzen er in een brief aan de Tweede Kamer evenwel op dat Nederlands beloningsonderzoek uit 2021 uitwees dat mensen die in het onderwijs werken vaak meer verdienen dan vergelijkbaar geschoolde werknemers in andere (semi)publieke sectoren, zoals de zorg en de overheid.
Het gemiddelde brutosalaris (inclusief vakantiegeld, eindejaarsuitkering en toelagen) van leraren in het primair onderwijs bedraagt ongeveer € 5.200 per maand en dat van leraren in het voortgezet onderwijs ongeveer € 5.600 per maand. Starters in het funderend onderwijs beginnen over het algemeen in salarisschaal LB. In de laagste salaristrede van die schaal is de beloning ongeveer € 3.500 per maand.