Leraren in het primair en voortgezet onderwijs verdienden in 2022 gemiddeld meer dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren. Andere werknemers in het onderwijs kregen in dat jaar juist gemiddeld minder loon ten opzichte van werknemers in andere sectoren. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW dat op 26 augustus is gepubliceerd.
Volgens het onderzoek, dat is uitgevoerd door onderzoeksinstituut SEO Economisch Onderzoek, verdienden leraren in het regulier primair onderwijs in 2002 gemiddeld een 6 procent hoger uurloon dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren. Voor leraren in het speciaal primair onderwijs ligt dit percentage nog wat hoger, op 13 procent. En leraren in het voortgezet onderwijs verdienden gemiddeld 4 procent meer dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren.
Een mogelijke verklaring voor de relatief hoge beloning voor leraren is de nieuwe cao in 2022 en de eenmalige uitkering die toen is uitgekeerd. Daarnaast speelt mogelijk ook de algemene inhaalslag in de beloning van onderwijspersoneel (ingezet vanaf 2019) een rol.
Ander onderwijspersoneel
Andere werknemers in het onderwijs verdienden in 2022 juist minder dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren. Onderwijsassistenten in het regulier primair onderwijs kregen bijvoorbeeld gemiddeld 20 procent minder. In het speciaal onderwijs waren de verschillen iets kleiner, met respectievelijk 14 en 16 procent. Ook ondersteunend en therapeutisch personeel en beheer en administratieve functies kregen gemiddeld een lager uurloon dan in andere sectoren. Verder valt op dat werknemers in het onderwijs die in 2022 jonger waren dan 35 jaar zo’n 9 tot 10 procent minder verdienden dan hun leeftijdsgenoten elders.