Het leeuwendeel van de leraren in het primair en voortgezet onderwijs heeft een bevoegdheid. Dat meldt onderwijsminister Dennis Wiersma in reactie op vragen van Tweede Kamerlid Peter Kwint van de SP.
De vragen van de SP’er volgden op een bericht van de NOS over de creatieve manier waarop scholen aan het begin van het huidige schooljaar het lerarentekort te lijf gingen. Kwint focuste in zijn vragen op het aantal onbevoegde leraren dat voor de klas staat. Hij vroeg de minister hoeveel dat er zijn.
Wiersma antwoordt op basis van de Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren dat het leeuwendeel van de leraren in het funderend onderwijs een bevoegdheid heeft. Sinds 2019 is het aandeel onbevoegde leraren 1,8%. Niet meegenomen in dit percentage zijn onbevoegde personeelsleden in een andere functie, zoals onderwijsassistenten, die ingezet worden voor de klas om tekorten op te vangen (verborgen tekorten).
In het voortgezet onderwijs nam het aandeel docenten dat onbevoegd lesgeeft af van 5,6% in 2014 tot 3,7% in 2020. In het vmbo was het percentage onbevoegd gegeven lessen in 2020 hoger: 5,5% tegenover 2,5% op de havo en 1,8% op het vwo.