Scholen moeten hun leerlingen elke dag twee keer een halfuur matig intensief laten bewegen. Dat adviseren de Nederlandse Sportraad, de Onderwijsraad en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.
In het advies Plezier in bewegen stellen deze organisaties dat bewegen een vanzelfsprekend onderdeel moet zijn van het onderwijs. Ze stellen ook dat er weliswaar goede voorbeelden zijn van scholen die hun kinderen voldoende laten bewegen, maar ook dat scholen hier over het algemeen te weinig aandacht voor hebben. Dit verschil zou leiden tot kansenongelijkheid.
Het vanzelfsprekend maken van bewegen op scholen – ook buiten de gymles – is daarom nodig’, zo stellen de opstellers van het advies. Ze voegen daaraan toe dat de scholen dit niet in hun eentje hoeven te doen, maar dit mogelijk kunnen maken in samenwerking met de rijksoverheid, de gemeenten en sportverenigingen.
Dwingend advies
Volgens voorzitter Michael van Praag van de Nederlandse Sportraad is een ‘dwingend advies aan de verantwoordelijke ministers’, zo citeert de NOS hem. Hij benadrukt dat kinderen niet alleen gezonder worden als ze meer gaan bewegen, maar ook dat ze daardoor beter gaan leren. Volgens hem is dat wetenschappelijk bewezen.
Van Praag zei bij de NOS ook dat het aan de scholen zelf is om te bepalen hoe ze kinderen meer laten bewegen. ‘We willen niet verplichten dat scholen een bepaald aantal uren per week besteden aan gymles geven’, aldus Van Praag, die dit op Radio 1 verbond aan ‘de vrijheid van onderwijs die we in Nederland hebben’.
Hij zei ook dat de Inspectie van het Onderwijs erop moet gaan toezien dat kinderen onder schooltijd twee keer per dag een halfuur bewegen. Dit moet wat Van Praag betreft in de kerndoelen van het onderwijs worden opgenomen.