Een school in Rotterdam heeft een jongen die voor de grap opriep tot een demonstratie tegen een leraar, ten onrechte van school gestuurd. Dat oordeelt de voorzieningenrechter in kort geding.
De 17-jarige vwo-leerling had een slecht cijfer gekregen voor een Engels essay. Naar aanleiding hiervan vroeg hij samen met zeven klasgenoten die ook een slecht cijfer hadden gekregen, op de website van de gemeente Rotterdam een demonstratie tegen zijn leraar Engels aan. De politie nam daarover contact op met de school en de ouders van de leerling. De jongen gaf vervolgens aan dat het aanvragen van de demonstratie als grap was bedoeld en dat hij niet had gedacht dat de aanvraag serieus zou worden genomen. De jongen bood de school excuses aan.
De school nam hier echter geen genoegen mee, schorste de leerling aanvankelijk en besloot uiteindelijk hem van school te sturen. Volgens de school was het gedrag van de leerling ‘onacceptabel’ en had het ‘zeer grote impact op het veiligheidsgevoel van het schoolpersoneel’. Het gedrag werd als ‘zeer intimiderend en bedreigend’ ervaren. De ouders waren het niet eens met het besluit van de school en spanden een kort geding aan tegen het bestuur, de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam en omgeving (CVO).
De voorzieningenrechter oordeelt dat CVO niet in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat hier alleen de zwaarst mogelijke sanctie passend was. Daarbij wijst de rechter erop dat het de eerste keer was dat de leerling een misstap maakte en dat hij daarover direct ‘in niet mis te verstane woorden’ spijt heeft betuigd. Bovendien wist de school dat er meer leerlingen bij betrokken waren, maar tegen hen deed de school niets. De school heeft volgens de rechter bovendien niet duidelijk kunnen maken waarom er totaal geen vertrouwen meer in de jongen was.
Het oordeel van de voorzieningenrechter is dat de school de jongen weer moet toelaten.