Onderzoek onder zestigplussers wijst uit dat het langer doorwerken door verhoging van de AOW-leeftijd voor veel mensen niet meevalt. Mensen uit het onderwijs zeggen bovendien: ‘Het is voor jonge kinderen niet goed om opa’s en oma’s voor de klas te hebben’.
Dit blijkt uit nieuw onderzoek van het NIDI (Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut) naar het effect van de veranderingen in de regelgeving rond AOW en pensioen. In 2012 is besloten de AOW-leeftijd stapsgewijs te verhogen tot 67 jaar, en de fiscale faciliteiten om te stoppen met werken vóór het 65e jaar zijn al in 2006 afgeschaft. Voor grote groepen werknemers is daarmee de pensioenleeftijd die ze al jaren voor ogen hadden, ‘vrij abrupt uit zicht geraakt’, zoals het NIDI het formuleert. ‘Voor veel ouderen moest in het zicht van de haven het roer om’.
Boosheid troef
Veel oudere werknemers voelen zich overvallen en boosheid is vaak troef, constateert het NIDI. Het langer doorwerken blijkt voor veel oudere werknemers niet mee te vallen. Veel 60-plussers hebben moeite met de lichamelijke of geestelijke belasting van het werk. Uit frustratie trappen ze in aanloop naar hun pensioen op de rem door alvast afstand te nemen van het werk. Ze proberen minder uren te gaan werken en ruim 35 procent wil geen cursussen meer volgen. Het liefst zouden ze willen stoppen met werken als ze 63,4 jaar oud zijn.
Eindstreep
Het NIDI heeft voor dit onderzoek in 2015 6800 werknemers van 60 jaar en ouder geënqueteerd, afkomstig uit de sectoren overheid, onderwijs, zorg, welzijn en bouw. Een 61-jarige leerkracht van een basisschool zegt: ‘Veertig jaar werken en denken met ongeveer 62 jaar te kunnen stoppen. Dan vlakbij de eindstreep worden er nog ‘gewoon’ vier jaar bijgegeven. Dat frustreert.’ Deze leerkracht heeft het ook over ‘opa’s en oma’s voor de klas’.
Volgens Ouderenbond ANBO bewijst dit onderzoek de noodzaak van een flexibele AOW en pensioen, omdat er ook ouderen zijn die juist langer willen doorwerken.
Lees hier het volledige NIDI-onderzoek ‘Langer doorwerken valt nog niet mee’.