Na de bekendmaking dat 24 scholen mogen beginnen met versneld vwo, klinkt er ook kritiek. Ontwikkelingspsycholoog Gerrit Breeuwsma van de Rijksuniversiteit Groningen ziet meer in verbreding dan in versnelling van de opleiding, zei hij gistermiddag op BNR Nieuwsradio.
Breeuwsma ziet dat piepjonge eerstejaarsstudenten moeite hebben om de overstap naar het academisch onderwijs te maken. Hij pleit ervoor de vwo-opleiding niet korter, maar breder te maken. ‘We willen de studenten niet een jaar eerder hier krijgen, maar beter voorbereid.’ Hij vindt dat getalenteerde leerlingen die zich op het reguliere (zesjarige) vwo vervelen, meer uitgedaagd kunnen worden door het onderwijs te verbreden en in te zetten op een betere voorbereiding op de universiteit.
Ironisch
Daarnaast vindt hij het ‘ironisch’ dat getalenteerde leerlingen nu weer apart worden gezet in een speciale klas voor vijfjarig vwo. ‘Uit organisatorisch oogpunt begrijp ik dat wel, omdat het kennelijk om een grote groep gaat; 10 tot 20 procent van de vwo-leerlingen. Maar aan de onderkant wordt het speciaal onderwijs uitgekleed, en moeten ‘bijzondere kinderen’ zoveel mogelijk in de reguliere klas blijven. Nu blijken we aan de bovenkant van het onderwijs ook veel bijzondere kinderen te hebben en die gaan we juist wél een aparte status geven.’ Breeuwsma noemt het ‘reservaatvorming’ en raadt dat af. Hij ziet meer in het fenomeen ‘plusklassen’, waarmee basisscholen op bepaalde momenten per week extra leerstof aanbieden aan getalenteerde leerlingen.