Het is belangrijk dat er ook programma’s tegen pesten komen op andere plekken dan school. Bijvoorbeeld in de buurt en online. Daar moeten verschillende ministeries samen aan werken. Dat adviseert de Kinderombudsman op basis van het onderzoek In eenzaamheid gepest.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de meeste kinderen worden gepest vanwege hun uiterlijk, kleding of gedrag. Een op de drie kinderen heeft te maken met discriminatie, bijvoorbeeld vanwege een handicap of hun seksuele geaardheid. Ongeveer 15% van de kinderen wordt zo gepest, dat zij hun leven een onvoldoende geven.
Verder blijkt dat kinderen het meeste last hebben van pesten als dat op meerdere plekken gebeurt, als zij om meerdere redenen gepest worden en als ze er niet over praten. Een ander resultaat uit het onderzoek is dat gepeste kinderen willen dat hun pesters steviger worden aangepakt. Ook vinden ze het belangrijk dat andere kinderen weten hoe het voelt om gepest te worden.
Gepeste kinderen beter helpen
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten benadrukt de Kinderombudsman dat het belangrijk dat er ook programma’s tegen pesten komen op andere plekken dan school. Bijvoorbeeld in de buurt en online. Daar moeten de ministeries van OCW, VWS, BZK en SZW samen aan werken. Het is ook belangrijk, zo staat in het onderzoeksrapport, dat alle gepeste kinderen hulp kunnen krijgen, ook als dat niet helpt om het pesten te stoppen.
De Kinderombudsman adviseert verder om meer te praten met gepeste kinderen, omdat ze alleen dan geholpen kunnen worden. Ook zouden volwassenen die met kinderen werken, zoals leraren, beter moeten leren hoe ze gepeste kinderen kunnen helpen. Daar zou op de lerarenopleidingen meer aandacht voor moeten komen.