Bijna de helft van de kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar en ruim de helft van de ouders beweegt te weinig, blijkt uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2017 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Uit de monitor blijkt dat 45 procent van de 4- tot 12-jarige kinderen in 2017 niet aan de Beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad voldeed. Volgens die richtlijnen moeten kinderen zich in deze leeftijd elke dag minimaal 1 uur ten minste matig inspannen, bijvoorbeeld door te fietsen, wandelen of zwemmen.
Ook moeten ze volgens de richtlijn minimaal drie keer per week spier- en botversterkende activiteiten verrichten, zoals springen, dansen en krachttraining. Dat doen nagenoeg alle kinderen wel, zo blijkt uit de monitor.
Ouders bewegen minder
Ouders doen het minder goed dan hun kinderen. Van de volwassenen met minstens één kind in de leeftijd van 4 tot 12 jaar voldeed in 2017 ruim de helft (53 procent) niet aan de Beweegrichtlijnen die zijn opgesteld voor volwassenen.
Personen vanaf 18 jaar moeten volgens deze richtlijnen minstens 150 minuten (2,5 uur) per week, verspreid over diverse dagen, matig intensieve inspanningen en minstens twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten verrichten.