Bewegingswetenschapper Mirka Janssen adviseert om schoolpleinen zo in te richten dat álle kinderen de ruimte krijgen om te spelen. Ook geeft zij de tip aan meesters en juffen om mee te doen met de kinderen. ‘Zo wordt iedereen nóg enthousiaster’, aldus Janssen die aan het VU medisch centrum (VUmc) in Amsterdam promoveert op een onderzoek naar het programma PLAYgrounds.
Met PLAYgrounds, dat door het VUmc en de Hogeschool van Amsterdam is ontwikkeld, verdubbelde het percentage basisschoolleerlingen dat voldoende beweegt tijdens het speelkwartier. Uit het promotieonderzoek van Janssen blijkt verder dat vooral de meisjes en oudere basisschoolleerlingen door dit schoolpleinprogramma actiever worden.
PLAYgrounds richt zich op twee zaken: het fysiek aanpassen van het schoolplein en het gebruik van het schoolplein zelf, dat wordt ingedeeld in speelvelden. Dit voorkomt bijvoorbeeld dat voetballende kinderen het plein grotendeels overnemen. Aangepaste pauzeroosters zorgen ervoor dat er minder kinderen tegelijkertijd naar buiten gaan en er zo meer ruimte is om te spelen tijdens de pauze.
De leerkrachten krijgen in PLAYgrounds een actievere rol. Hun wordt gevraagd de kinderen aan te moedigen en af en toe zelf mee te doen aan de activiteiten. Dit blijkt een positief effect te hebben op het beweeggedrag van de kinderen.