D66 in de Tweede Kamer wil van onder anderen onderwijsminister Dennis Wiersma weten hoe hij denkt over het feit dat leerlingen voor huiswerkopdrachten gebruikmaken van de geavanceerde tekstgenerator ChatGPT.
De vragen van de Kamerleden Hind Dekker-Abdulaziz en Paul van Meenen volgen op berichten in de media over het gebruik van ChatGPT. Zo meldde de NOS onlangs dat veel leerlingen de tekstgenerator gebruiken voor losse alinea’s en antwoorden op deelvragen, maar ook om complete verslagen, werkstukken en essays te maken. Bovendien gebruiken leerlingen de software om spelfouten uit teksten te halen of om op ideeën te komen.
Leraren hebben het niet in de gaten als leerlingen voor huiswerkopdrachten gebruikmaken van ChatGPT. De NOS citeerde een leerling uit 3 havo: ‘Ik gebruik het om snel mijn huiswerk te kunnen maken. Er staat vaak bij een opdracht: vertel het in je eigen woorden. Dan gaat een docent echt niet controleren wat mijn eigen woorden precies zijn.’ De NOS citeerde ook docent Nederlands Furkan Sogut van de openbare Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen: ‘Ik wil natuurlijk niet uitgaan van de slechte bedoelingen van leerlingen, maar ik kan niet zien of ze iets zelf hebben geschreven.’
Hoe hiermee omgaan?
Dekker-Abdulaziz en Van Meenen willen van onder anderen Wiersma weten wat de gevolgen voor het onderwijs zijn van ChatGPT en andere kunstmatige intelligentie. Ze vragen hem bijvoorbeeld welke handvatten leraren en scholen hebben om hiermee om te gaan. Ook willen ze weten hoe kan worden voorkomen dat ChatGPT negatieve effecten heeft op de kwaliteit van het onderwijs en of kunstmatige intelligentie misschien ook kansen biedt.