PvdA, GroenLinks en SP willen opheldering van onderwijsminister Dennis Wiersma over het financiële gat van 500 miljoen euro dat ontstaat door de vereenvoudiging van de bekostiging van het primair onderwijs.
De vragen van de Kamerleden Habtamu de Hoop (PvdA), Lisa Westerveld (GL) en Peter Kwint (SP) volgen op een bericht van Nu.nl. Daarin legt financieel adviseur Ronald Bloemers van VOS/ABB uit dat schoolbesturen nu nog per schooljaar een bedrag voor personeelskosten krijgen. In de eerste vijf maanden (augustus-december) gaat het in verhouding om iets minder geld, in de laatste zeven maanden (januari-juli) om iets meer. Hier is voor gekozen om aan het einde van het schooljaar het vakantiegeld te kunnen betalen.
Op 1 januari 2023 verandert dit, legt Bloemers uit. De financiering van het primair onderwijs gaat dan over van schooljaar naar kalenderjaar. Vanaf die datum krijgen scholen iedere maand van het jaar evenveel geld. Dit levert volgend schooljaar een probleem op. In de eerste vijf maanden van 2022-2023 krijgen scholen nog steeds een wat kleiner gedeelte van het gehele bedrag. Maar dit tekort wordt in de laatste zeven maanden van dat schooljaar, wanneer de bekostiging is vereenvoudigd, niet meer goedgemaakt. Zo ontstaat het gat van 500 miljoen.
De Hoop, Westerveld en Kwint willen zo snel mogelijk van minister Wiersma weten of het klopt dat schoolbesturen in het schooljaar 2022-2023 als gevolg van de vereenvoudiging van de bekostiging van het primair onderwijs ongeveer 7,2% van de personele bekostiging zelf moeten aanvullen uit hun reserves (wat neerkomt op 500 miljoen euro). Ze willen ook van hem weten welke gevolgen dit heeft op de investeringen in het onderwijs. Daarbij noemen ze niet alleen onderwijskwaliteit, maar ook goede ventilatie van schoolgebouwen.