Een meerderheid in de Tweede Kamer wil niet dat er bezuinigd wordt op het achterstandsgeld. Staatssecretaris Sander Dekker van OCW vindt dat oké, maar dan moet de Kamer wel aangeven waar het geld vandaan moet komen.
Onder andere de vier grote steden, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de PO-Raad trekken aan de bel over een door Dekker ingeboekte korting op het budget voor het voorkomen en wegwerken en achterstanden bij bepaalde groepen leerlingen. Ze willen dat het budget dat dit jaar beschikbaar is, wordt bevroren.
Gevreesd wordt dat met minder achterstandsgeld de kloof tussen achterstandskinderen en leerlingen die geen achterstanden hebben groter wordt. Dat is nou net de ontwikkeling die de Inspectie van het Onderwijs met een grote mate van bezorgdheid signaleert in het rapport De Staat van het Onderwijs.
De Kamer heeft donderdag aangegeven dat er niet bezuinigd zou mogen worden. Dekker vindt dat geen slecht idee, maar hij vindt ook dat de Kamer dan wel met een oplossing moet komen voor het financiële gat dat hierdoor zou ontstaan.
Minder achterstandsgeld nodig?
De staatssecretaris heeft eerder aangegeven dat de gemeenten in 2017 2,8 procent minder achterstandsgeld krijgen dan in 2016. Dekker zegt dat dit samenhangt met een daling van het aantal kinderen en een stijging van het opleidingsniveau van ouders.
Een voorgenomen herverdeling van het achterstandsgeld, die ten koste zou gaan van de grote steden en ten gunste zou komen van plattelandsgemeenten, gaat niet door, zo heeft Dekker aan de Tweede Kamer laten weten.