De Tweede Kamer heeft zes moties aangenomen die waren ingediend tijdens het notaoverleg op 8 december over krimp in het onderwijs. Geen enkele motie werd verworpen. Vier moties waren tijdens het debat aangehouden.
De Kamer ging onder andere akkoord met een motie om voor de positieve beoordeling van initiatieven van scholen die een beroep doen op de experimentenwet de factor krimp als toelatingscriterium te hanteren.
Ook werd een motie aangenomen waarin staat dat de fusietoets niet meer verplicht zou moeten zijn voor scholen die binnen vijf jaar met een leerlingendaling van 7,5 procent of meer geconfronteerd worden. Een andere aangenomen motie roept op om bij de normen van de fusietoets ook in de toekomst zo goed mogelijk recht te doen aan de keuzevrijheid, de menselijke maat en het behoud van onderwijsvoorzieningen in krimpgebieden.
De Kamer stemde tevens in met een motie die schoolbesturen of medezeggenschapsraden in de gelegenheid wil stellen om bij de Commissie Fusietoets Onderwijs (CFTO) een vertrouwelijke pre-toets te vragen aan de hand van een compleet aangeboden fusie-effectrapportage. De gedachte hierachter is dat dit onduidelijkheid over de uitkomst tijdens fusieprocessen en daaruit voortvloeiende onrust onder docenten, leerlingen en ouders kan voorkomen.
Een motie die over de financieringsstructuur gaat, werd eveneens aangenomen. In die motie staat dat bij een nieuwe bekostigingssystematiek expliciet rekening moet worden gehouden met de effecten van krimp. In het kader van een vereenvoudiging van de bekostiging roept een andere motie op tot een onderzoek door de Onderwijsraad naar de mogelijkheid om in het voortgezet onderwijs een toeslag voor kleine scholen in te voeren.