Jongeren die naar de pabo kunnen, schatten de salarissen van leraren in het primair onderwijs (veel) lager in dan ze in werkelijkheid zijn. Dat blijkt uit onderzoek van Qompas, zo melden minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker van OCW in een brief aan de Tweede Kamer over de aanpak van het lerarentekort.
Het startsalaris van een leraar in het primair onderwijs bedraagt 2436 euro bruto. Havo- en vwo-leerlingen en mbo’ers denken dat echter het ongeveer 1900 euro bruto is.
Als het gaat om het door Bussemaker en Dekker genoemde maximumsalaris van 4464 euro bruto, blijkt er onder leerlingen sprake te zijn van een grotere onderschatting dan bij het startsalaris. Havo- en vwo-leerlingen denken dat het maximumsalaris van leraren in het primair onderwijs ongeveer 3000 bruto is, terwijl het gemiddelde dat mbo’ers aangeven 2670 euro bruto bedraagt.
Het maximum in de doorgaans gebruikte LB-schaal ligt met 3686 euro bruto echter lager dan het door de minister en staatssecretaris genoemde maximumbedrag. Maar ook de hoogste tree in de LB-schaal is hoger dan potentiële pabo’ers denken.
In de brief van de minister en de staatssecretaris staat ook dat havo-leerlingen en mbo’ers het voor het imago van het beroep van leraar belangrijk vinden dat de klassen worden verkleind. Vwo-leerlingen geven aan dat er in het primair onderwijs meer carrièreperspectieven moeten komen en dat er ook meer intellectuele uitdaging moet zijn.