Het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd dat aan de beweegrichtlijnen voldoet, is vorig jaar iets toegenomen. Onder leerlingen in de leeftijd van het voortgezet onderwijs daarentegen was sprake van een duidelijke afname. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het RIVM.
In de beweegrichtlijnen voor kinderen en jongeren (4 tot 18 jaar) staat dat bewegen goed, maar dat meer bewegen beter is. Ze zouden zich eigenlijk allemaal elke dag een uur ‘matig intensief’ moeten inspannen, bijvoorbeeld wandelen of fietsen. Bovendien zouden ze elke week minstens drie keer ‘spier- en botversterkende activiteiten’ moeten doen. Veel stilzitten moeten kinderen en jongeren sowieso voorkomen, want dat is echt slecht voor de gezondheid.
Het CBS meldt dat in 2021 van de 4- tot 12-jarigen 62,3% voldeed aan de beweegrichtlijnen. In 2020 was dat 60,7% en de jaren daarvoor steeds ruim 55%. Er is dus in deze leeftijdsgroep sprake van een toename van het aantal kinderen dat voldoende beweegt.
In de leeftijd van het voortgezet onderwijs is echter sprake van een afname. In 2021 bewoog maar 36,0% van de jongeren van 12 tot 18 jaar genoeg. In 2020 was dat nog 41,2%, terwijl in de jaren daarvoor een lichte doch gestage toename te zien was.