De belangrijkste opgaven van het onderwijs zijn structureel van aard en vergen daarom structurele financiering. Dat benadrukt de Inspectie van het Onderwijs in De Staat van het Onderwijs 2023.
De inspectie noemt het vergroten van kansengelijkheid, het realiseren van passend onderwijs en het verbeteren van de basisvaardigheden als voorbeelden van opgaven die structureel van aard zijn en dus structurele bekostiging vereisen. Deze opgaven kunnen niet worden gerealiseerd met incidentele financiering.
Structurele verplichtingen
Extra geld in de vorm van tijdelijke subsidies is altijd welkom, stelt de inspectie, maar daarmee kunnen onderwijsinstellingen geen structureel beleid uitvoeren. Want met incidenteel geld kunnen schoolbesturen geen structurele verplichtingen (vaste contracten, investeringen met lange afschrijvingstermijn) aangaan.
De oproep voor meer structurele financiering volgt op de signalering van de inspectie dat de overheid vooral blijft inzetten op aanvullende bekostiging, bijzondere bekostiging en subsidies. De bekendste voorbeelden zijn het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) en de subsidies voor verbetering van de basisvaardigheden en voor het verzorgen van schoolmaaltijden.
Sturing en meerjarenbeleid
De Onderwijsraad adviseerde de regering in 2018 juist om paal en perk te stellen aan dergelijke incidentele financieringsbronnen, maar er is volgens de inspectie nog steeds ‘geen sprake van terughoudendheid bij het vormgeven van doelsubsidies’.
De inspectie roept het Rijk en de gemeenten nu op om het structurele karakter van de bekostiging te versterken, ‘zodat sturing en meerjarenbeleid vorm kunnen krijgen’. In dit kader noemt de inspectie ook de lumpsumfinanciering, die recht doet aan een stabiele bekostiging, ‘zodat het bestuur beleid kan maken voor de langere termijn en daarmee ook de continuïteit van het onderwijs kan verzekeren’.