Met aandacht voor inclusiviteit kan het onderwijs bijdragen aan kansengelijkheid. Dat stelt de wetenschappelijke Curriculumcommissie, die adviseert over aanpassingen in het landelijke curriculum en over de wijze waarop deze actualisering moet worden vormgegeven.
‘Een breed en inclusief curriculum is erop gericht kinderen en jongeren in staat te stellen relevante kennis, vaardigheden en houdingen te verwerven, hen oriëntatie te bieden in de culturen, praktijken en tradities van de hedendaagse samenleving, en hen uit te dagen en aan te moedigen tot zelfstandig zijn, met inachtneming van de grenzen die democratisch en duurzaam samenleven daaraan stellen’, zo stelt de commissie.
Andere punten die de commissie in het kader van kansengelijkheid noemt, zijn meertaligheid, doorlopende leerlijnen en voldoende keuzemogelijkheden voor leerlingen. Ten slotte adviseert de commissie om oog te houden voor de werkbaarheid en uitvoerbaarheid van het curriculum.