Vier hoogleraren onderwijsrecht stellen in NRC dat de Inspectie van het Onderwijs in haar onderzoek naar het islamitische Cornelius Haga Lyceum te ver is gegaan.
NRC stelt dat uit eigen onderzoek blijkt dat de inspectie buiten haar bevoegdheden trad en leed aan tunnelvisie in haar onderzoek naar het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. Het zou voor de inspectie al vast hebben gestaan dat bestuurder Söner Atasoy weg moest.
De krant meldt dat de inspectie tegen twee Haga-bestuursleden zei dat zij zich moesten afvragen of Atasoy wel ‘degene op de juiste plek’ is. ‘Er werd gesuggereerd dat als het bestuur niet tegen hem in zou grijpen, de school zou moeten sluiten’, aldus NRC.
Volgens Pieter Huisman, hoogleraar onderwijsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, dreigde de inspectie met een aanwijzing, terwijl dit slechts de bevoegdheid van de minister is. ‘Dit zware middel wordt hier ingezet (…) tegen een directeur die ongewenst gedrag vertoont. Dat is uiteraard niet de bedoeling’, aldus Huisman.
Onaanvaardbaar
Emeritus hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjens van de Tilburg University noemt in NRC het handelen van de inspectie ‘onaanvaardbaar’. Zoontjens: ‘In mijn ogen kan nu niet langer worden volgehouden dat de inspectie onafhankelijk en onpartijdig is geweest.’
Ook de hoogleraren Miek Laemers en Renée van Schoonhoven van de Vrije Universiteit in Amsterdam vinden dat de inspectie verkeerd heeft gehandeld. ‘Nu betreft het een islamitische school, straks een andere. Er worden grenzen overschreden en dat is zorgelijk’, zegt Van Schoonhoven.
De inspectie zegt in een reactie in NRC achter het Haga-onderzoek te staan. ‘We hebben van niemand opdracht gekregen om ons onderzoek op een bepaalde manier in te richten of tot een bepaalde uitkomst te komen.’