In 2022 bedroeg het totaalbedrag aan (mogelijk) bovenmatige reserves in het primair en voortgezet onderwijs € 1,62 miljard. Het positieve financiële resultaat kwam uit op € 588 miljoen. Dat meldt het ministerie van OCW.
De reserves en het positieve resultaat zijn volgens het ministerie grotendeels het gevolg van de € 3 miljard die het funderend onderwijs in 2022 kreeg uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) in combinatie met het feit dat schoolbesturen mede door het lerarentekort niet alles daarvan konden besteden. In 2021 was dat ook het geval.
Schoolbesturen mochten het NPO-geld als een bestemmingsreserve opnemen in de jaarrekening om het tot en met het schooljaar 2024-2025 te besteden. Als deze bestemmingsreserves buiten beschouwing blijven, zijn de (mogelijk) bovenmatige reserves lager, namelijk € 1,14 mld.
Eind 2022 bedroeg het totale eigen vermogen van het funderend onderwijs circa € 7,31 miljard. Daarvan zit € 4,72 miljard in de materiële vaste activa, waaronder huisvesting.
Het funderend onderwijs heeft € 7,92 miljard aan liquide middelen. Om inzicht te verkrijgen in de vrij besteedbare financiële ruimte, moeten de kortlopende schulden van € 3,78 miljard hierop in mindering worden gebracht. Het funderend onderwijs heeft daarnaast voorzieningen ter hoogte van € 2,07 miljard, meldt OCW.