Het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) moet een structurele basis krijgen. Bovendien moet er meer geld komen om de lerarentekorten tegen te gaan. Dat vinden de onderwijswethouders in de vier grote steden.
De Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman vertelt in het AD dat zij in het NPO de koppeling met de aanpak van het lerarentekort mist. ‘Daar moet structureel geld heen. Dat is niet gebeurd, het is gebleven bij tijdelijk geld.’
Daarnaast geeft het NPO volgens haar op drie manieren een ‘perverse prikkel ‘. Ze wijst erop dat scholen weer meer met zzp’ende leraren werken. ‘Leraren stappen daardoor uit het vak en het onderwijs wordt instabiel’, aldus Moorman.
Leraren wegkapen
Bovendien kapen randgemeenten volgens haar leerkrachten weg met behulp van de extra NPO-miljarden. Moorman vreest ook dat het met de NPO-steun moeilijker wordt om kleine scholen die het meeste lijden onder het lerarentekort te laten fuseren. Nu er meer geld is, zouden schoolbesturen deze kleine scholen liever nog even openhouden.
De Rotterdamse onderwijswethouder Said Kasmi wil dat het NPO een langere looptijd krijgt, zoals eerder al uit een ledenpeiling van VOS/ABB naar voren kwam. ‘Smeer die coronagelden uit over een langere periode. Het is zonde hoe zo’n bizarre hoeveelheid geld er nu doorheen wordt gejaagd’, aldus Kasmi.