Basisschoolleerlingen die in de stad wonen, krijgen gemiddeld een hoger advies voor vervolgonderwijs dan kinderen op het platteland. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs.
In het onderzoeksrapport De kwaliteit van het basisschooladvies komt ook naar voren dat autochtone leerlingen met laagopgeleide ouders een relatief grote kans hebben op een lager advies dan op basis van de eindtoets verwacht mag worden. Het omgekeerde geldt voor niet-westers allochtone leerlingen.
De inspectie constateert verder dat de meeste basisscholen zorgvuldig omgaan met de advisering naar het voortgezet onderwijs. ‘Er zijn meestal meerdere personen uit de school bij het advies betrokken. De scholen maken bovendien gebruik van verschillende gegevensbronnen over de cognitieve prestaties van hun leerlingen. Ook wordt informatie over gedrag en motivatie van de leerling gebruikt’, aldus de inspectie.
In de meeste gevallen betrekken scholen de ouders en leerlingen bij het advies. De helft van de scholen zegt regelmatig druk te ervaren van ouders bij het uitbrengen van een schooladvies.