Het klopt het dat het ene samenwerkingsverband voor passend onderwijs andere toelaatbaarheidsverklaringen kan afgeven dan het andere samenwerkingsverband. Dat staat in antwoorden van staatssecretaris Sander Dekker van OCW op Kamervragen van D66.
Dekker reageert op vragen van Tweede Kamerlid Paul van Meenen van D66, die bij de staatssecretaris aan de bel had getrokken naar aanleiding van een bericht op de website van de christelijke profielorganisatie Verus. In dat bericht wordt melding gemaakt van rechtsongelijkheid, omdat het ene samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring voor het (voortgezet) speciaal onderwijs afgeeft tot 20 jaar, terwijl het andere samenwerkingsverband zo’n verklaring afgeeft tot 16 jaar.
Verschillende criteria passend onderwijs
Staatssecretaris Dekker antwoordt dat het inderdaad mogelijk is dat het ene samenwerkingsverband andere criteria hanteert dan het andere: ‘Elk samenwerkingsverband legt in zijn ondersteuningsplan de procedure en criteria vast op basis waarvan een leerling toelaatbaar kan worden verklaard (…).’
Hij wijst erop dat in de Wet op de expertisecentra staat dat leerlingen uiterlijk tot hun twintigste levensjaar ingeschreven kunnen blijven op het voortgezet speciaal onderwijs, maar dat dat geen absolute leeftijdsgrens is. ‘Het uitgangspunt is dat per leerling de afweging wordt gemaakt wat het beste bij zijn of haar ontwikkeling past: langer verblijf in het onderwijs of een vervolgbestemming buiten het onderwijs, zoals dagbesteding’, aldus Dekker.